2 vogels vliegen boven de zeeHet antwoord op de vraag of aangeboren eigenschappen beter zijn dan aangeleerde of andersom is niet eenvoudig te beantwoorden. Het is ook niet altijd belangrijk om te weten waar het vandaan komt. Belangrijker is de vraag of het je helpt. Waar wordt je blij van? Wat voelt goed? Word je er gelukkig van?

In mijn praktijk zie ik wel vaak dat eigenschappen, die zijn aangeleerd, meer energie kosten dan aangeboren eigenschappen.  Aangeboren eigenschappen doe je als vanzelf, daar hoef je niet bij na te denken en het kost vaak geen moeite. Aangeleerde eigenschappen kosten vaker moeite.

Bijvoorbeeld een client van mij leerde van haar vader dat ze altijd door moest gaan. Dat deed ze, maar zelfs na zijn dood, hoorde ze nog zijn stem. Zijn boodschap was nog altijd dat ze door moest gaan. Het koste haar duidelijk moeite om door te gaan. Ze nam amper de tijd om te rouwen. In deze situatie stelde ik de vraag of het inmiddels misschien tijd was geworden dat  zij haar eigen leven kon gaan leiden. Het advies van haar vader heeft haar ver gebracht, maar doordat ze altijd maar door ging heeft ze eigenlijk te weinig tijd genomen om te onderzoeken wat ze nu eigenlijk zelf wilde. Soms is doorgaan makkelijker dan stil te staan bij wat je eigenlijk echt wil in het leven. Toch  is het zo nu en dan erg belangrijk. Want als je energiebalans niet meer in evenwicht is omdat je teveel dingen doet, die je geen energie geven, dan brand je jezelf op en ligt Burn-out op de loer. Dan is het van belang om te achterhalen waar je zelf blij van wordt, wat je zelf nodig hebt en wat in welke situatie goed voelt. Dan kom je bij wat jij belangrijk vindt en kun je besluiten om wel of niet een andere keus te maken.

Oefening 1: Opvattingen en overtuigingen onderzoeken en aanpassen*

Als je graag wilt achter halen of een opvatting is aangeleerd of niet kun je eventueel de volgende oefening doen door jezelf de volgende vragen te stellen:

  • Wie had die opvatting of overtuiging ook? (Denk vooral aan je ouders, leraren, belangrijke opvoeders, etc)
  • Kan het zijn dat je deze opvatting of overtuiging hebt overgenomen van diegene?
  • Helpt deze opvatting je?
  • Zou je nu nog steeds voor deze opvatting kiezen, nu volwassen bent en vrij bent in het maken van je eigen keuzes?
  • Zou je deze geheel of gedeeltellijk willen veranderen?
  • Bedank dan in jezelf degenen die jou dit belangrijke advies heeft gegeven voor alles wat het je al gebracht heeft, en neem jezelf dan voor om de alternatieven te onderzoeken die je vanaf heden ook kan gaan gebruiken. Je kan altijd weer terugvallen op je oude gedrag, maar het zou fijn zijn als je vrij bent om er anders mee om te gaan als het je niet (meer) helpt.  Voor de alternatieven kun je weer de volgende oefening doen:

Oefening 2: Ander gedrag aanleren*

Wat ging er niet helemaal goed? Observeer de situatie/wat gebeurde er?

Noteer:

  • Wat was de situatie?
  • Wat ging er aan vooraf?
  • Wie waren betrokken?
  • Wat voelde je?
  • Wat dacht je?
  • Wat deed je?
  • Vanuit welke overtuiging of opvatting reageerde je?
  • Wat had je anders kunnen doen? Door in je gedachten de situatie na te spelen met een ander gedrag en uitkomst zul je de volgende keer dat het in het echt gebeurd deze alternatieve afloop gemakkelijker in de praktijk kunnen brengen.

Lukt het niet helemaal of kom je er niet helemaal uit, vraag dan een vriend, vriendin of andere vertrouweling of coach om hulp. Als je al heel lang doet wat je doet is het niet gek dat het niet meteen lukt om zaken anders aan te pakken. Een ander kan je dan vaak wel helpen om even anders naar de situatie te kijken zodat je weer verder komt. We zijn tenslotte nooit te oud om te leren!

 

*Bron en inspiratie voor deze opdrachten: De veldheer en de Danseres, Eva de Waard.